
Spreekwoorden: (1914)
Het op iemand verzien hebben,d.i. het op iemand gemunt, begrepen hebben; eig. zijne blikken op iemand gericht hebben, naar iemand zien, om hem te treffen; vgl. n<sup>o<-sup>. 186, 187, 655 en het mnl. versien, het oog vestigen op, naar iemand kijken; hem versien, op zijne hoede zijn; mhd...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Het op iemand verzien hebben,d.i. het op iemand gemunt, begrepen hebben; eig. zijne blikken op iemand gericht hebben, naar iemand zien, om hem te treffen; vgl. n<sup>o<-sup>. 186, 187, 655 en het mnl. versien, het oog vestigen op, naar iemand kijken; hem versien, op zijne hoede zijn; mhd...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.